-
Notifications
You must be signed in to change notification settings - Fork 1
/
Copy pathexperimentalDesignII.Rmd
779 lines (563 loc) · 25.3 KB
/
experimentalDesignII.Rmd
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
63
64
65
66
67
68
69
70
71
72
73
74
75
76
77
78
79
80
81
82
83
84
85
86
87
88
89
90
91
92
93
94
95
96
97
98
99
100
101
102
103
104
105
106
107
108
109
110
111
112
113
114
115
116
117
118
119
120
121
122
123
124
125
126
127
128
129
130
131
132
133
134
135
136
137
138
139
140
141
142
143
144
145
146
147
148
149
150
151
152
153
154
155
156
157
158
159
160
161
162
163
164
165
166
167
168
169
170
171
172
173
174
175
176
177
178
179
180
181
182
183
184
185
186
187
188
189
190
191
192
193
194
195
196
197
198
199
200
201
202
203
204
205
206
207
208
209
210
211
212
213
214
215
216
217
218
219
220
221
222
223
224
225
226
227
228
229
230
231
232
233
234
235
236
237
238
239
240
241
242
243
244
245
246
247
248
249
250
251
252
253
254
255
256
257
258
259
260
261
262
263
264
265
266
267
268
269
270
271
272
273
274
275
276
277
278
279
280
281
282
283
284
285
286
287
288
289
290
291
292
293
294
295
296
297
298
299
300
301
302
303
304
305
306
307
308
309
310
311
312
313
314
315
316
317
318
319
320
321
322
323
324
325
326
327
328
329
330
331
332
333
334
335
336
337
338
339
340
341
342
343
344
345
346
347
348
349
350
351
352
353
354
355
356
357
358
359
360
361
362
363
364
365
366
367
368
369
370
371
372
373
374
375
376
377
378
379
380
381
382
383
384
385
386
387
388
389
390
391
392
393
394
395
396
397
398
399
400
401
402
403
404
405
406
407
408
409
410
411
412
413
414
415
416
417
418
419
420
421
422
423
424
425
426
427
428
429
430
431
432
433
434
435
436
437
438
439
440
441
442
443
444
445
446
447
448
449
450
451
452
453
454
455
456
457
458
459
460
461
462
463
464
465
466
467
468
469
470
471
472
473
474
475
476
477
478
479
480
481
482
483
484
485
486
487
488
489
490
491
492
493
494
495
496
497
498
499
500
501
502
503
504
505
506
507
508
509
510
511
512
513
514
515
516
517
518
519
520
521
522
523
524
525
526
527
528
529
530
531
532
533
534
535
536
537
538
539
540
541
542
543
544
545
546
547
548
549
550
551
552
553
554
555
556
557
558
559
560
561
562
563
564
565
566
567
568
569
570
571
572
573
574
575
576
577
578
579
580
581
582
583
584
585
586
587
588
589
590
591
592
593
594
595
596
597
598
599
600
601
602
603
604
605
606
607
608
609
610
611
612
613
614
615
616
617
618
619
620
621
622
623
624
625
626
627
628
629
630
631
632
633
634
635
636
637
638
639
640
641
642
643
644
645
646
647
648
649
650
651
652
653
654
655
656
657
658
659
660
661
662
663
664
665
666
667
668
669
670
671
672
673
674
675
676
677
678
679
680
681
682
683
684
685
686
687
688
689
690
691
692
693
694
695
696
697
698
699
700
701
702
703
704
705
706
707
708
709
710
711
712
713
714
715
716
717
718
719
720
721
722
723
724
725
726
727
728
729
730
731
732
733
734
735
736
737
738
739
740
741
742
743
744
745
746
747
748
749
750
751
752
753
754
755
756
757
758
759
760
761
762
763
764
765
766
767
768
769
770
771
772
773
774
775
776
777
778
779
---
title: "Experimenteel Design II: Randomized Complete Block Designs en Pseudo-replicatie"
author: "Lieven Clement"
date: "statOmics, Ghent University (https://statomics.github.io)"
output:
html_document:
code_download: yes
theme: cosmo
toc: yes
toc_float: yes
highlight: tango
number_sections: yes
---
<a rel="license" href="https://creativecommons.org/licenses/by-nc-sa/4.0"><img alt="Creative Commons License" style="border-width:0" src="https://i.creativecommons.org/l/by-nc-sa/4.0/88x31.png" /></a>
```{r}
library(tidyverse)
```
# Randomized complete block designs
\[\sigma^2= \sigma^2_{bio}+\sigma^2_\text{lab} +\sigma^2_\text{extraction} + \sigma^2_\text{run} + \ldots\]
- Biologisch: fluctuaties in proteïne niveau tussen muizen, fluctaties in proteïne concentratie tussen cellen, ...
- Technisch: kooi-effect, lab effect, week effect, plasma extractie, MS-run, ...
# Nature methods: Points of significance - Blocking
[https://www.nature.com/articles/nmeth.3005.pdf](https://www.nature.com/articles/nmeth.3005.pdf)
- Oneway anova is een speciaal geval van een "completely randomized design" (CRD):
- experimentele eenheden zijn at random getrokken uit de populatie.
- behandelingen worden at random toegewezen aan de experimentele eenheden
- Elke experimentele eenheid krijgt 1 behandeling en wordt 1 keer gemeten.
- In een blokdesign zijn de blokken blokken die at random worden gesampled uit de populatie van alle mogelijke blokken.
- De "randomized complete block design" (RCB) beperkt de randomisatie: de behandelingen worden binnen de blokken gerandomiseerd.
- het kan niet als een one-way anova worden geanalyseerd.
- Een gepaard design is het meest eenvoudige RCB: met blokgrootte 2.
- Binnen block effecten kunnen worden geschat met de lm functie in R.
# Muis voorbeeld
## Intro
```{r echo=FALSE, out.width="50%"}
knitr::include_graphics("https://raw.githubusercontent.com/statOmics/PSLS21/master/figures/mouseTcell_RCB_design.png")
```
Duguet et al. (2017) MCP 16(8):1416-1432. doi: 10.1074/mcp.m116.062745
- Alle behandelingen (hier celtypes) van interesse zijn binnen blok!
- We kunnen het effect schatten van de behandeling binnen blok!
We focussen op één proteïne
- De gemeten intensiteiten zijn reeds log2 getransformeerd. Verschillen in de intensiteiten kunnen dus als log2 FC (fold changes) worden geïnterpreteerd.
- P16045 or Galectin-1.
- Functie: "Lectin that binds beta-galactoside and a wide array of complex carbohydmousees. Plays a role in regulating apoptosis, cell proliferation and cell differentiation. Inhibits CD45 protein phosphatase activity and therefore the dephosphorylation of Lyn kinase. Strong inducer of T-cell apoptosis." (source: [uniprot](https://www.uniprot.org/uniprot/P16045))
## Data Exploratie
```{r}
mouse <- read_tsv("https://raw.githubusercontent.com/statOmics/PSLS21/data/mouseP16045.txt")
mouse
```
```{r}
mouse %>%
ggplot(aes(x = mouse, y= intensity, col=celltype)) +
geom_point()
```
```{r}
mouse %>%
ggplot(aes(x = celltype, y= intensity)) +
geom_boxplot(aes(col=celltype),outlier.shape = NA) +
geom_line(aes(group = mouse)) +
geom_point(aes(col=celltype))
```
De plots tonen evidentie voor
- opregulatie van proteïne expressie in regulatorische T-cells en
- veel variabiliteit in de expressie tussen de proefdieren!
## Gepaarde analyse
Het is een gepaard design, het meest eenvoudige RCB.
In de H5 van de basiscursus statistiek zouden we de data analyseren door gebruikt te maken van het verschil in expressie tussen de celtypes.
```{r}
mouseWide <- mouse %>%
spread(celltype,intensity) %>%
mutate(delta = Treg - Tcon)
mouseWide
```
### Data exploratie
- Boxplot van de verschillen
```{r}
mouseWide %>%
ggplot(aes(x="",y=delta)) +
geom_boxplot(outlier.shape = NA) +
geom_jitter()
```
- Summary statistics
```{r}
deltaSum <- mouseWide %>%
summarize_at("delta",
list(
mean = ~ mean(.,na.rm = TRUE),
sd = ~ sd(.,na.rm = TRUE),
n = ~ is.na(.) %>% `!` %>% sum
)
) %>%
mutate(se = sd/sqrt(n))
deltaSum
```
Merk op, dat de intensiteitsdata niet onafhankelijk zijn omdat we de expressie hebben gemeten in twee celtypes van hetzelfde proefdier.
- Covariantie en correlatie van de expressie in beide celtypes
```{r}
cor(mouseWide[,c("Tcon","Treg")])
var(mouseWide[,c("Tcon","Treg")])
var(mouseWide[,c("Tcon","Treg")]) %>%
diag %>%
sqrt
```
- Er is inderdaad een grote correlatie in de expressie voor het proteïne in conventionele and regulatorische T-cellen.
- Standarddeviatie van verschil?
$$
\begin{array}{lcl}
\text{sd}_{ax_r + bx_c} &=& \sqrt{a^2\hat \sigma_r^2 + b^2 \hat \sigma_c^2 + 2ab \hat\sigma_{r,c}} \\
\text{sd}_{x_r - x_c} &=&\sqrt{1^2\hat \sigma_r^2 + (-1)^2 \hat \sigma_c^2 + 2 \times 1
\times -1
\times \hat\sigma_{r,c}}\\
&=&\sqrt{\hat \sigma_r^2 + \hat \sigma_c^2 - 2 \times \hat\sigma_{r,c}}
\end{array}
$$
```{r}
sdDelta2 <- (c(-1,1) %*% var(mouseWide[,c("Tcon","Treg")]) %*% c(-1,1)) %>%
sqrt
sdDelta2
seDeltaBar <- sdDelta2 / sqrt(deltaSum$n)
seDeltaBar
deltaSum
```
- De standarddeviatie van het verschil is veel kleiner door de sterke correlatie in expressie in beide celtypes.
- Merk op, dat het gepaarde design ons toelaat om de log2 FC te berekenen tussen beide celtypes voor elk proefdier.
## RCB analyse
We kunnen de data ook analyseren met een lineair model met
- een hoofdeffect voor celtype en
- een hoofdeffect voor de blokfactor muis
Omdat we de expressie in elk celtype hebben gemeten kunnen we dus het gemiddelde effect schatten voor elke muis.
```{r}
lmRCB <- lm(intensity ~ celltype + mouse, mouse)
plot(lmRCB, which = c(1,2,3))
```
Als je twijfelt of voldaan is aan de aannames van het model is het nuttig om gebruikt te maken van simulaties waarbij we data simuleren uit een model waar alle aannames zijn voldaan.
```{r}
design <- model.matrix(intensity ~ celltype + mouse, mouse)
sigmaMouse <- sqrt(car::Anova(lmRCB, type = "III")["mouse","Sum Sq"]/car::Anova(lmRCB, type = "III")["mouse","Df"])
betas <- lmRCB$coefficients
nMouse <- mouse$mouse %>% unique %>% length
par(mfrow=c(3,3))
for (i in 1:9)
{
mouseEffect <- rnorm(nMouse, sd = sigmaMouse)
betasMouse <- mouseEffect[-1]-mouseEffect[1]
betas[-c(1:2)] <- betasMouse
ysim <- design %*% betas + rnorm(nrow(design),sd=sigma(lmRCB))
plot(lm(ysim ~ -1 + design), which = 1)
}
```
De deviaties die we in de residuplot zien voor ons experiment zijn vergelijkbaar met afwijkingen die we kunnen observeren uit gesimuleerde data uit een gelijkaardige proef waarbij aan alle aannames van het model is voldaan.
### Inferentie
```{r}
anovaRCB <- car::Anova(lmRCB, type = "III")
summary(lmRCB)
t.test(mouseWide$delta)
anovaRCB
```
Merk op dat
1. de puntschatter, se, t-test statistiek en p-waarde voor het celtype effect exact overeenkomt met de analyse a.d.h.v. een gepaarde t-test!
2. de anova analyse toont dat we met het model de totale variabiliteit in de expressie opsplitsen in variabiliteit door celtype (CT), variabiliteit tussen muizen (M) en residuele variabiliteit (R) binnen muis die we niet kunnen verklaren met het model:
$$
\begin{array}{lcl}
\text{SSTot} &=& \text{SSCT} + \text{SSM} + \text{SSE}\\
`r round(anovaRCB[-1,"Sum Sq"] %>% sum(),1)` &=& `r round(anovaRCB["celltype","Sum Sq"],1)` + `r round(anovaRCB["mouse","Sum Sq"],1)` + `r round(anovaRCB["Residuals","Sum Sq"],1)`
\end{array}
$$
Het celtype en muis effect verklaren respectievelijk
$$
\begin{array}{ll}
\frac{\text{SSCT}}{\text{SSTot}}\times 100&\frac{\text{SSM}}{\text{SSTot}}\times 100\\\\
`r round(anovaRCB["celltype","Sum Sq"]/sum(anovaRCB[-1,"Sum Sq"])*100,1)`&
`r round(anovaRCB["mouse","Sum Sq"]/sum(anovaRCB[-1,"Sum Sq"])*100,1)`\\
\end{array}
$$
percent van de variabiliteit in log2 proteïne-intensiteiten en
$$
\frac{\text{SSE}}{\text{SSTot}} \times 100 = `r round(anovaRCB["Residuals","Sum Sq"]/sum(anovaRCB[-1,"Sum Sq"])*100,1)`
$$
percent kan niet worden verklaard: residuele variabiliteit.
Merk op, dat
- de variabiliteit tussen muizen de grootste bron van variabiliteit is in de data,
- Deze variabiliteit kunnen we schatten met het RCB design en
- we kunnen deze variabiliteit dus isoleren van de residuele variabiliteit
- Dat leidt tot een veel hogere precisie van de schatter voor de gemiddelde log2 FC tussen regulatorische eb conventionele T-cellen dan wat zou worden verkregen bij een CRD design!
Merk ook op dat het RCB ook een aantal vrijheidsgraden dient op te offeren om het muiseffect te kunnen schatten, hier 6 DF.
De winst in power van een RCB is dus een afweging tussen de variabiliteit die kan worden verklaart met het blokeffect en het verlies in vrijheidsgraden.
Als je je de formule voor de variantie covariantie matrix van de parameter schatters bijhaalt zien we
$$
\hat{\boldsymbol{\Sigma}}^2_{\hat{\boldsymbol{\beta}}}
=\left(\mathbf{X}^T\mathbf{X}\right)^{-1}\hat\sigma^2
$$
dat het RCB een impact heeft op
- $\left(\mathbf{X}^T\mathbf{X}\right)^{-1}$ alsook op
- $\hat\sigma^2$ van de residuen!
$\rightarrow$ We kunnen de variantie in de expressie tussen de proefdieren/blokken isoleren uit onze analyse!
$\rightarrow$ Dat reduceert de variantie van de residuen en leidt tot een toename in power als de variabiliteit tussen muizen/blokken groot is.
Merk op dat,
$$
\hat\sigma^2 = \frac{\text{SSE}}{n-p} = \frac{SSTot - SSM - SSCT}{n-p}
$$
- Blokken is dus nuttig als de reductie in SSE groot is in vergelijking met het verlies in vrijheidsgraden.
- Dus als SSM een groot deel in van de totale variabiliteit kan verklaren.
Verder heeft het verlies in vrijheidsgraden ook een impact op de t-verdeling die zal worden gebruikt voor inferentie, die hierdoor bredere staarten zal hebben.
# Vergelijking van de power tussen een CRD en RCB
## Voorbeelden van de twee designs
Hier gaan we de data gebruiken om twee experimenten te simuleren:
- een randomized complete block design (RCB) met 3 muizen
- een completely randomized design (CRD) met 6 muizen maar waarbij we enkel één celtype per muis meten.
```{r}
set.seed(859)
mRcb <- mouse %>%
pull(mouse) %>%
unique %>%
sample(size=3)
rcbSmall <- mouse %>% filter(mouse%in%mRcb)
rcbSmall
```
```{r}
mCrd <- mouse %>%
pull(mouse) %>%
unique %>%
sample(size=6)
crdSmall <-
bind_rows(
mouse %>%
filter(mouse%in%mCrd[1:3]) %>%
filter(celltype=="Tcon"),
mouse %>%
filter(mouse%in%mCrd[-(1:3)]) %>%
filter(celltype=="Treg"))
crdSmall
```
In beide experimenten dienen we dus 6 massa-spectrometrie runs te doen.
```{r}
lmCRDSmall <- lm(intensity ~ celltype, crdSmall)
summary(lmCRDSmall)
anova(lmCRDSmall)
```
```{r}
lmRCBSmall <- lm(intensity ~ celltype + mouse, rcbSmall)
anova(lmRCBSmall)
summary(lmRCBSmall)
```
Merk op dat
- we de opregulatie van het proteïne in regulatorische T-cellen op kunnen pikken met het RCB maar niet met het CRD.
- de standarderror van de $\log_2\text{FC}_\text{Treg-Tcon}$ schatting is een factor `r round(summary(lmCRDSmall)$coef["celltypeTreg","Std. Error"]/summary(lmRCBSmall)$coef["celltypeTreg","Std. Error"],1)` kleiner voor het RCB design!
Een slechte data analyst die in zijn analyse vergeet om rekening te houden met het blokeffect is terug naar af:
```{r}
wrongRcb <- lm(intensity ~ celltype, rcbSmall)
anova(wrongRcb)
summary(wrongRcb)
```
- In deze analyse wordt de variabiliteit tussen de blokken geabsorbeerd in de variantieschatter voor de residuele variabiliteit.
- Uiteraard mogen we een RCB design nooit analyseren zonder de blokfactor op te nemen in het model omdat het design een randomisatierestrictie impliceert.
## Winst in power door blokking?
### Power voor completely randomized design (CRD)
```{r}
varBetweenPlusWithin <- sum(car::Anova(lmRCB,type="III")[c("mouse","Residuals"),"Sum Sq"])/sum(car::Anova(lmRCB,type="III")[c("mouse","Residuals"),"Df"])
alpha <- 0.05
nSim <- 20000
b0 <- 0
sd <- sqrt(varBetweenPlusWithin)
ns <- c(3,7)
deltas <- lmRCB$coefficients["celltypeTreg"]
L <- limma::makeContrasts("celltypeTreg",levels=c("(Intercept)","celltypeTreg"))
powerFast <- matrix(NA,nrow=length(ns)*length(deltas),ncol=3) %>% as.data.frame
names(powerFast) <- c("b1","n","power")
i <- 0
for (n in ns)
{
n1 <- n2 <- n
### Simulation
predictorData <- data.frame(celltype = rep(c("Tcon","Treg"),c(n1,n2)) %>% as.factor)
design <- model.matrix(~celltype,predictorData)
for (b1 in deltas)
{
ySim <- rnorm(nrow(predictorData)*nSim,sd=sd)
dim(ySim) <-c(nrow(predictorData),nSim)
ySim <- ySim + c(design %*%c(b0,b1))
ySim <- t(ySim)
### Fitting
fitAll <- limma::lmFit(ySim,design)
### Inference
varUnscaled <- c(t(L)%*%fitAll$cov.coefficients%*%L)
contrasts <- fitAll$coefficients %*%L
seContrasts <- varUnscaled^.5*fitAll$sigma
tstats <- contrasts/seContrasts
pvals <- pt(abs(tstats),fitAll$df.residual,lower.tail = FALSE)*2
i <- i+1
powerFast[i,] <- c(b1,n,mean(pvals < alpha))
}
}
powerFast
```
Omdat we hier een eenvoudige vergelijking tussen twee groepen doen kunnen we de power ook berekenen met de `power.t.test` functie.
```{r}
power.t.test(n = 3,delta = lmRCB$coefficients["celltypeTreg"], sd = sqrt(varBetweenPlusWithin))
power.t.test(n = 7,delta = lmRCB$coefficients["celltypeTreg"], sd = sqrt(varBetweenPlusWithin))
```
## Power voor randomized complete block design (RCB)
```{r}
alpha <- 0.05
nSim <- 20000
b0 <- 0
sd <- sigma(lmRCB)
sdMouse<- sqrt(car::Anova(lmRCB)["mouse","Sum Sq"]/car::Anova(lmRCB)["mouse","Df"])
ns <- c(3,7)
deltas <- lmRCB$coefficients["celltypeTreg"]
powerFastBlocking <- matrix(NA,nrow=length(ns)*length(deltas),ncol=3) %>% as.data.frame
names(powerFastBlocking) <- c("b1","n","power")
i <- 0
for (n in ns)
{
### Simulation
predictorData <- data.frame(celltype = rep(c("Tcon","Treg"),each=n) %>% as.factor, mouse = paste0("m",rep(1:n,2)))
design <- model.matrix(~ celltype + mouse,predictorData)
L <- limma::makeContrasts("celltypeTreg",levels=colnames(design))
for (b1 in deltas)
{
ySim <- rnorm(nrow(predictorData)*nSim,sd=sd)
dim(ySim) <-c(nrow(predictorData),nSim)
mouseEffect <- rnorm(n, sd = sdMouse)
betasMouse <- mouseEffect[-1]-mouseEffect[1]
ySim <- ySim + c(design %*%c(b0,b1,betasMouse))
ySim <- t(ySim)
### Fitting
fitAll <- limma::lmFit(ySim,design)
### Inference
varUnscaled <- c(t(L)%*%fitAll$cov.coefficients%*%L)
contrasts <- fitAll$coefficients %*%L
seContrasts <- varUnscaled^.5*fitAll$sigma
tstats <- contrasts/seContrasts
pvals <- pt(abs(tstats),fitAll$df.residual,lower.tail = FALSE)*2
i <- i+1
powerFastBlocking[i,] <- c(b1,n,mean(pvals < alpha))
}
}
powerFastBlocking
```
Merk op dat de power veel hoger is voor het RCB zowel voor een design met 6 als 14 massa-spectrometrie runs.
Omdat het RCB een blokgrootte heeft van 2 (gepaard design) kunnen we de power ook berekenen met de `power.t.test function` met `type = "one.sample"` en `sd` equal de standard deviatie van het verschil.
```{r}
power.t.test(n = 3,delta = mean(mouseWide$delta), sd = sd(mouseWide$delta))
power.t.test(n = 7,delta = mean(mouseWide$delta), sd = sd(mouseWide$delta))
```
Merk op dat de power iets anders is omdat we met de power.t.test functie hebben conditioneerd op de muizen uit het originele experiment terwijl we de in de simulatie-studie hebben gegenereerd door het muiseffect te simuleren uit een normale verdeling.
## Impact van de hoeveelheid variabiliteit dat het blokeffect verklaart op de power?
We variëren de hoeveelheid variabiliteit die het blokeffect verklaart:
$$
\frac{\sigma^2_\text{between}}{\sigma^2_\text{between}+\sigma^2_\text{within}}=1-\frac{\sigma^2_\text{within}}{\sigma^2_\text{between}+\sigma^2_\text{within}}
$$
In ons voorbeeld is de ratio in de variabiliteit tussen muizen en de sum van de variabiliteit tussen en binnen muizen. Merk op dat de variantie binnen muizen gelijk is aan de variantie van de errors van het RCB. De ratio voor ons experiment is
```{r}
varBetweenPlusWithin <- sum(car::Anova(lmRCB,type="III")[c("mouse","Residuals"),"Sum Sq"])/sum(car::Anova(lmRCB,type="III")[c("mouse","Residuals"),"Df"])
varWithin <- car::Anova(lmRCB)["Residuals","Sum Sq"]/car::Anova(lmRCB)["Residuals","Df"]
varBetweenPlusWithin
varWithin
1- varWithin/varBetweenPlusWithin
```
```{r}
alpha <- 0.05
nSim <- 20000
b0 <- 0
varBetweenPlusWithin <- sum(car::Anova(lmRCB,type="III")[c("mouse","Residuals"),"Sum Sq"])/sum(car::Anova(lmRCB,type="III")[c("mouse","Residuals"),"Df"])
ns <- c(3,7)
deltas <- lmRCB$coefficients["celltypeTreg"]
fracVars <- seq(0,.95,.05)
powerFastBlockingLow <- matrix(NA,nrow=length(ns)*length(fracVars),ncol=3) %>% as.data.frame
names(powerFastBlockingLow) <- c("fracVars","n","power")
i <- 0
for (n in ns)
{
### Simulation
predictorData <- data.frame(celltype = rep(c("Tcon","Treg"),each=n) %>% as.factor, mouse = paste0("m",rep(1:n,2)))
design <- model.matrix(~ celltype + mouse,predictorData)
L <- limma::makeContrasts("celltypeTreg",levels=colnames(design))
for (fracVar in fracVars)
{
sd <- sqrt(varBetweenPlusWithin*(1-fracVar))
sdMouse <- sqrt(varBetweenPlusWithin*fracVar)
for (b1 in deltas)
{
ySim <- rnorm(nrow(predictorData)*nSim,sd=sd)
dim(ySim) <-c(nrow(predictorData),nSim)
mouseEffect <- rnorm(n, sd = sdMouse)
betasMouse <- mouseEffect[-1]-mouseEffect[1]
ySim <- ySim + c(design %*%c(b0,b1,betasMouse))
ySim <- t(ySim)
### Fitting
fitAll <- limma::lmFit(ySim,design)
### Inference
varUnscaled <- c(t(L)%*%fitAll$cov.coefficients%*%L)
contrasts <- fitAll$coefficients %*%L
seContrasts <- varUnscaled^.5*fitAll$sigma
tstats <- contrasts/seContrasts
pvals <- pt(abs(tstats),fitAll$df.residual,lower.tail = FALSE)*2
i <- i+1
powerFastBlockingLow[i,] <- c(fracVar,n,mean(pvals < alpha))
}
}
}
powerFastBlockingLow
```
```{r}
gg_color_hue <- function(n) {
hues = seq(15, 375, length = n + 1)
hcl(h = hues, l = 65, c = 100)[1:n]
}
cols <- gg_color_hue(2)
powerFastBlockingLow %>%
as.data.frame %>%
mutate(n = as.factor(n)) %>%
ggplot(aes(fracVars,power,group=n,color=n)) +
geom_line() +
geom_hline(yintercept = powerFast %>% filter(n==3) %>% pull(power),color=cols[1]) +
annotate("text", label = "CRD (n=3)",
x = 0.05, y = powerFast %>% filter(n==3) %>% pull(power) +.02, size = 3, colour = cols[1]) +
geom_hline(yintercept = powerFast %>% filter(n==7) %>% pull(power),color=cols[2]) +
annotate("text", label = "CRD (n=7)",
x = 0.05, y = powerFast %>% filter(n==7) %>% pull(power) +.02, size = 3, colour = cols[2]) +
xlab(expression(~sigma[between]^2/(sigma[between]^2+sigma[within]^2))) +
geom_vline(xintercept=1-varWithin/varBetweenPlusWithin) +
xlim(0,1)
```
- Als de variantie die wordt verklaard door het blokeffect klein is dan verlies je power in vergelijking met het CRD design. Inderdaad,
- SSE verkleint dan niet veel en
- n$_\text{blocks}$-1 vrijheidsgraden werden opgeofferd.
- Van zodra dat het blokeffect een behoorlijk aandeel van de variabiliteit verklaart is het RCB heel erg nuttig!
- Merk op dat hetzelfde aantal MS runs nodig zijn voor beide designs. Maar voor het RCB hebben we maar de helft van de ratten nodig.
# Penicilline voorbeeld
Voor de productie van piniciline wordt corn steep liquor (CSL) gebruikt. CSL wordt in blends geproduceerd en er is een behoorlijk grote variabiliteit van blend tot blend.
Stel dat
- vier methoden moeten worden geëvalueerd om penicilline te produceren (A-D),
- één blend voldoende is voor 4 runs met een penicilline reactor en
- dat 20 runs worden voorzien voor het experiment.
Hoe zou je de methoden toekennen aan de CSL blends.
```{r}
data(penicillin, package="faraway")
table(penicillin$blend,penicillin$treat)
```
## Data
```{r}
head(penicillin)
matrix(penicillin$yield,nrow=5,ncol=4,byrow=TRUE,dimnames=list(levels(penicillin$blend),levels(penicillin$treat)))
```
```{r}
penicillin %>%
ggplot(aes(x = blend, y = yield, group = treat, color = treat)) +
geom_line() +
geom_point()
```
```{r}
penicillin %>%
ggplot(aes(x = treat, y = yield, group = blend, color = blend)) +
geom_line() +
geom_point()
```
## Analyse
We analyseren de opbrengst met
- een factor voor blend en
- een factor voor de behandeling.
```{r}
lmPen <- lm(yield~treat + blend, data = penicillin)
plot(lmPen)
car::Anova(lmPen,type="III")
```
We kunnen besluiten dat het effect van de behandeling op de penicilline opbrengst niet significant is op het 5% significantieniveau. (p = `r car::Anova(lmPen,type="III")["treat","Pr(>F)"] %>% round(.,2)`.
We observeren een groot effect van de blend op de opbrengst.
Blend verklaart `r round(car::Anova(lmPen,type="III")["blend","Sum Sq"]/sum(car::Anova(lmPen,type="III")[-1,"Sum Sq"])*100,1)`% van de variabiliteit in de penicilline opbrengst.
# Pseudo-replicatie
Een studie op de pathogeen Francisella tularensis werd door Ramond et al. (2015) uitgevoerd.
- F. tularensis besmet de cellen van de gastheer via fagocytosis.
- De auteurs toonden aan dat tularensis deficiënt is aan arginine. Het importeert arginine actief uit de cellen van de gastheer via een arginine transporter, ArgP.
- Zonder de transporter is de fagosome escape en multiplicatie in het cytoplasma vertraagd.
- In de studie vergeleken ze het proteome van wild type F. tularensis (WT) met dat van ArgP-gene deleted F. tularensis (knock-out, D8).
- Elk bio-rep werd in technisch triplicaat gerund op de mass-spectrometer.
- We gebruiken de data voor het 50S ribosomaal proteïne L5 [A0Q4J5](https://www.uniprot.org/uniprot/A0Q4J5)
## Data exploratie
```{r}
franc <- read_tsv("https://raw.githubusercontent.com/statOmics/PSLS21/data/francisellaA0Q4J5.txt")
franc
```
```{r}
franc %>%
ggplot(aes(biorep, intensityLog2, color = genotype)) +
geom_point()
```
- Response?
- Experimentele eenheid?
- Observationele eenheid?
- Factoren?
$\rightarrow$ Pseudo-replicatie, randomisatie naar bio-rep en elke bio-rep werd 3 keer gemeten.
$\rightarrow$ Als we de data zouden analyseren met een lineair model op basis van elke gemeten intensiteit, dan zouden we doen alsof we 18 bio-reps hadden in de studie.
$\rightarrow$ Effect van interesse tussen de bio-reps. Blok analyse is niet mogelijk!
Als we hetzelfde aantal technische replicaten hebben voor elke bio-rep:
- kunnen we de technische replicaten eerst uitmiddelen over elke biorep om onafhankelijke metingen te bekomen
- deze gemiddelden zullen dan eenzelfde precisie hebben
- we kunnen dan het effect van de behandeling schatten op de samengevatte waarden per bio-rep.
- **LET OP: middel nooit uit over de bio-reps/experimentele eenheden**
```{r}
lmBiorep <- lm(intensityLog2 ~ -1 + biorep, franc)
lmBiorep
```
```{r}
francSum <- data.frame(genotype = rep(c("D8","WT"),each=3) %>% as.factor %>% relevel("WT"), intensityLog2 = lmBiorep$coef)
francSum
```
```{r}
lmSum <- lm(intensityLog2 ~ genotype, francSum)
summary(lmSum)
```
## Verkeerde analyse
```{r}
lmWrong <- lm(intensityLog2 ~ genotype, franc)
summary(lmWrong)
```
Merk op dat de verkeerde analyse geen rekening houdt dat er meerdere technische replicaten zijn voor elke bio-repeat waardoor er een artificieel significant resultaat wordt bekomen omdat het voor deze analyse lijkt alsof er 3 drie zoveel onafhankelijke metingen zijn.
### Type I fout!
```{r}
sigmaWithin <- sigma(lmBiorep)
sigmaBetween <- sigma(lmSum)
xBiorep <- model.matrix(~-1+biorep,franc)
xWrong <- model.matrix(~genotype,franc)
set.seed(2523)
nSim <- 1000
resWrong <- matrix(NA,nSim,4) %>% as.data.frame
names(resWrong) <- c("Estimate","Std. Error","t value","pvalue")
resCorrect <- resWrong
genotype <- franc$genotype
genotypeSum <- francSum$genotype
biorep <- franc$biorep
for (i in 1:nSim)
{
biorepSim <- rnorm(ncol(xBiorep),sd=sigmaBetween)
ySim <- xBiorep%*%biorepSim + rnorm(nrow(xBiorep),sd=sigmaWithin)
ySum <- lm(ySim~biorep)$coefficient
resWrong[i,] <- summary(lm(ySim~genotype))$coefficient[2,]
resCorrect[i,]<-summary(lm(ySum~genotypeSum))$coefficient[2,]
}
mean(resCorrect$pvalue < 0.05)
mean(resWrong$pvalue < 0.05)
```
```{r}
qplot(resCorrect$pvalue,geom = "histogram",boundary=c(0,1)) +
stat_bin(breaks=seq(0,1,.1)) +
xlab("pvalue") +
ggtitle("Correct analysis")
qplot(resWrong$pvalue,geom = "histogram",boundary=c(0,1)) +
stat_bin(breaks=seq(0,1,.1)) +
xlab("pvalue") +
ggtitle("Wrong analysis")
```
- We observeren dat de analyse die geen rekening houdt met pseudo-replicatie veel te liberaal is!
- De analyse waarbij we eerst uitmiddellen over de technische replicaten geeft correcte p-waarden en een juiste controle van de type I fout!
## Verschillend aantal technische herhalingen?
1. subsampelen tot we een gelijk aantal technische herhalingen hebben en dan uitmiddelen (suboptimaal $\rightarrow$ verlies aan informatie)
2. Meer geavanceerde methoden zijn noodzakelijk:
- e.g. mixed models
- het mixed model framework kan de correlatiestructuur van de data modelleren.
- Mixed models kunnen ook worden gebruikt voor de analyse van designs waarbij men is geïnteresseerd in effecten die zowel binnen als tussen blokken dienen te worden geschat, e.g. split-plot designs.
- Mixed models vallen buiten het bestek van deze cursus maar worden behandeld in het opleidingsonderdeel geavanceerde biostatistiek in de master opleiding
# Nature methods: Split-plot designs
[Nature Methods - Point of Significance - Split-plot Designs](https://www.nature.com/articles/nmeth.3293.pdf)